Voorbeeld: Reguliere werkwoorden Ik doe, zij doet Ik loop, zij loopt Ik vraag, zij vraagt Bij de werkwoorden willen, mogen, kunnen en zullen is de derde persoon enkelvoud (hij, zij, het) hetzelfde als de eerste persoon enkelvoud (ik). De tweede vorm enkelvoud mag met t (jij wilt) of zonder t (jij wil), maar de vorm zonder t is informeler. 'Hij wilt' al lange tijd gangbaar Overigens vermeldt het Woordenboek der Nederlandsche Taal dat vormen als hij wilt "tamelijk frequent" zijn aangetroffen in de zestiende en de eerste helft van de zeventiende eeuw. In sommige delen van ons taalgebied is hij wilt heel gewoon. het wil / het wilt* Correct is het wil, zonder -t. Het werkwoord willen geven we in de derde persoon enkelvoud geen - t: het wil, wil het. De vorm het wilt* (of wilt het*) is niet correct. 93. 1.1K views 2 years ago Grammatica. In bijna elke les stellen mijn cursisten me deze vraag: is het nou hij wil of hij wilt? Show more. Correct is het wil, zonder -t. De vorm het wilt* (of wilt het*) is niet correct. Bij de meeste werkwoorden bestaat de derde persoon enkelvoud van de tegenwoordige tijd uit de stam + de uitgang -t: hij vindt, hij racet, ze bevestigt, ze deletet, het hagelt, het sneeuwt. Verzoek tot verwijderen van bron | Bekijk volledig antwoord op vlaanderen.be Hij wil is simpelweg de norm, zeggen alle taaladviesboeken en -websites. Hoe zit het precies? Bij bijna alle werkwoorden eindigt de vorm die in de tegenwoordige tijd bij hij, zij en het hoort (de 'derde persoon enkelvoud') op een t . Op de hoofdregel bestaan een paar uitzonderingen. Natuurlijk hij is, maar ook hij kan, zal, mag en wil. UBXO0q.

hij wilt of hij wil